Freek van Apeldoorn (1946) koos na de Pedagogische Academie (destijds ‘kweekschool’ genoemd) voor een studie psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na een docentschap in het hoger beroepsonderwijs voor verpleegkundigen schakelde hij definitief over naar de praktijk, eerst als hoofd van een internaat voor ‘moeilijk opvoedbare kinderen’ en later als psycholoog-psychotherapeut in de geestelijke gezondheidszorg. Hij specialiseerde zich als relatie- en gezinstherapeut.
In zijn werk was hij altijd geboeid door wat mensen beweegt en hoe iemand zichzelf en de ander ervaart. Tijdens het schrijven is het niet anders. Gaandeweg komen de personages tot leven en bewandelen soms onvermoed en tegen de draad in, hun eigen weg.
Dat (innerlijke) proces van spel en tegenspel en de vermenging van fictie en werkelijkheid, zijn voor hem de belangrijkste ingrediënten voor de kunst van het schrijven.